God, mag ik een poosje met u praten,
een goed gesprek is toch nooit weg?
Vertel me eens, hebt u de wereld echt verlaten,
zo nu en dan vind ik er heg noch steg.

En dan al die geloven bij elkander,
de één nog fanatieker dan de ander.
Wie heeft gelijk, de Palestijn of Jood
want oog om oog beduidt toch zeker: jij móet dood!

Wat vindt u van dat laf vermoorde kind,
waarom mocht het niet verder leven,
wie kent de ander in zijn eigenzinnig streven
als egotripper die zichzelf alleen bemint?

Ik las vanmorgen in de krant
dat moeders met hun baby's weerloos weerstand boden
aan moordenaars, gehersenspoeld tot zinloos doden
hun helse handgranaat nog in de witverkrampte hand.

Mijn buurvrouw kreeg zojuist te horen
dat kuren niet meer baten zal,
geschokt maakt zij een diep verpletterende val,
haar wereldbeeld, haar toekomstdroom, voorgoed verloren.

Ik weet het eigenlijk niet meer,
het klinkt zo mooi; wat gij niet wilt dat u geschiedt .. ,
waarom zo veel geween, zo veel verstild verdriet,
geef nu eens eind'lijk antwoord Heer!

"Volg mij", klinkt luid de roep van boven,
dan wordt het lijden tot een dragelijke last,
één ding wil Ik je graag beloven,
een ieder krijgt niet meer dan dat wat bij het lieve leven past.

Kijk naar mijn Zoon, een stralend zondagskind,
Hij deelt je pijn, je juk wordt heilzaam zacht,
een ieder leert opnieuw de vrede, de vluchteling wordt hooggeacht,
de terrorist zal niet meer doden, want liefde overwint!


Niek van der Hoest
4 augustus 2005