De taak van de geest,
de taak van het hart,
wederkeren tot zichzelf;
in diepgang gedwongen
en in noodzaak aanbeland.
Van de vrijheid in het oneindige;
wij als heersers van onszelf
zijn in velden noch wegen te bekennen.
De tijd aan onszelf gericht,
dan lopen wij achter de zaken aan;
een nieuwe wereld in jezelf is gesticht,
als wij luisteren naar de stem
van ons hart en geweten.

Het ouderschap van leven,
meer dan te beleven aan geld,
en goed en onze eigen zaligheid.
Van onze tekorten en bereidwilligheid;
gaan wij voorbij aan onze verantwoordelijkheid?
Om te leven voor het zelf en voor de ander,
heer en meester te zijn en te veranderen.
Van idealen taal en tekens,
en leven in de gevarenzones,
en het technisch vernuft met onze ruimtesondes.
Schieten wij onszelf in de juiste baan?
Onze omlooptijd en snelheid een ieder verschillend,
de taak van een ieder bindend.

Geloof en leven en het uiteindelijke goed,
dat onze doelen ons vervullen met goede moed.
Wordt het kostbare goed ons ontnomen?
Wij verbreden onze horizon.
De geestelijke waarden ons veelal ontbreken;
Wie staat klaar voor ons eeuwig goed?
Is het dat God Onze Ouder
onze rechtschapenheid ziet
en onze eerbied voor het leven
en onze welgevalligheid?
Het is de natuur dat zich opdringt
en datgene wat spontaan uit ons hart ontspringt.

De oorzaak van de dingen,
kernvragen die wij niet kunnen verzinnen.
Het leven als geheel te grandioos,
en taken en plichten die wij vervullen;
en van kernafval en het veelal bewaken
van ons kostbaar goed;
erfdeel van jaren met onze scholing opgedaan;
laat ons hart in liefde sneller gaan kloppen;
met Gods waarheid, goedheid en schoonheid
maakt ruimbaan.

Michael C. M. Jepkes
Zondag 15 April 2001