Wie/Wat op de bodem
Ik kijk om mij heen. Zie nu de situatie.
En mis de stenen.
De stenen die er waren.
De stenen van toen.

Hier
Lag de gegeven steen van Hulp.
Onbelangrijk door mij gemaakt.
Deze steen die mij hielp,
Op mijn moeilijke momenten.
Heb ik nu nodig.
Is er niet meer.

Wie/Wat
Deze steen gaf mij Zekerheid.
Waarom wierp ik die weg?
Hij gaf mij veel.
Heel veel.

Wat/Wie
De steen weggegooid door mij.
Was de steen van Zekerheid.
Die hielp mij.
Zonder deze steen,
Word ik onzeker.
Krijg ik geen hulp,
Deze steen houd mij hier,
op mijn knieën.

Nu/Straks
Voelend zoek ik.
Met 2 handen.
De nieuwe steen van Hoop.
Is niet te meer te vinden.

En dan
De verloren steen van Hulp.
Is nu de gezochte steen van Hoop:
Ik zoek daar naar.
Niet de kracht om te zoeken,
verder dan hier kan ik niet.
Ze zijn ergens daar…..
En onvindbaar… hier…

Antwoord
Gevoel van hulpeloosheid.
Hier alleen, met hopeloosheid.
Zoek ik de stenen.
De stenen van Hoop en Hulp
Word ik bevangen
Met angst en verlatenheid.
Leg ik mijn hoofd vol vragen,
op de lege plek van Hulp.
Ben zo alleen…

Ik wil niet meer slapen...

maar dat lukt zelfs niet....

moe…zo moe…zak ik weg…. 


4 Juli 2007
-----------------------------------

Lees alle 5 de delen:

Vanaf de bodem - deel 1
Vanaf de bodem - deel 2
Vanaf de bodem - deel 3
Vanaf de bodem - deel 4
Vanaf de bodem - deel 5