De avondzon is roodgekleurd als bloed
en doet de einder zichtbaar goed
omdat de troosteloze dag zal zijn vergeten;
gelach, geween, gespot, wie zal het weten?
De duisternis dekt toe en alles zal verdwijnen
maar ach, wie weet hoeveel gedeukten er nog kwijnen
als zonnerood weer opstijgt in de morgen?

Heer, blijf nabij, ontferm u over wat nog is verborgen:
een vriendelijk gebaar, een zachte hand van strelen
geeft de geknakte moed om op te staan;
tot wie, o wie zouden wij anders moeten gaan?

Sta op, het leven wordt weer sprankelend weldadig;
voor ieder lamgeslagen kind bent u genadig.
Geluk om niet, voor iedereen, om overvloed met velen
in rijen dansend met elkaar te delen!
De lamme leidt wie blind is, zelfs met vederlichte voeten
om avondrood en ochtendzon met vreugde te begroeten.


Niek van der Hoest
13 augustus 2005