Aanschouw al de blinkers
Daar aan 't firmament.
Ja, tel eens de klinkers
Die 't melkwegje kent.
Ge zult dan ontdekken
Dat klein het slechts is.
Want and'ren bedekken,
Dat is heel gewis;
Als plasregens deze
Zo heel kleine straat.
O, dat men toch leze
Wat Wijsheid daar staat!
Hoe hoog 't oog ook klimme,
Steeds weer het toch blijkt;
't Heelal kent geen kimme,
Hoever men ook kijkt.
Zo fel als briljanten,
Door zonlicht bestraald
Aan alle de kanten
Zij schitt'ren bepaald.

O, edele stenen
Van 't hemelgewelf,
Uw grootsheid strekt henen
Hoog boven 't gedelf
Door simpele lieden
In u hier verricht;
Als 't der stromen vlieden
Naar zeeën gericht
Tot in oceanen
Oneindig in pracht
En eind'loos vol manen
En zonnen en kracht!
Wie weet alle spelen
In 't al daar begaan,
Van alle de delen,
De feilloze baan?
Hier kunnen de mensen
Slechts van uwe macht
Te vatten iets wensen
Die daar lustig lacht.

O, mensje wat dunkt u?
'T Gigantische werk
Daarboven vergunt u
Te weten dat perk
Noch paal ooit begrenzen
De Hand die het schiep,
Dit zwerk zonder grenzen;
O, perkloos zo diep.
Hoe groot een vermogen
't Stellaire gestel
Der hemelse bogen

Weerspiegelt zo wel.
O, zij vol van vreze
Vermetele mens
En buig toch voor deze,
Ah, God zonder grens!
Gij zult dan eens delen
In Zijn kracht en eer.
Niets zal Hij verhelen,
Ja, geven steeds meer.

Zo niet, uw ervaring
Rampzalig zal zijn,
Volstrekt geen bedaring
Van Gods gramschap rein.
Want de Createur
Van de constellaties
En de Formateur
Der hemelse staties;
Zal u dan verdoemen
In hellige vlam
U denkt nu te roemen?
Wacht u voor Zijn gram!
Maar zalig voor altijd
Die God nu gelooft.
Want eeuwige blijheid
Door Hem is beloofd.
Aan zulk één een leven
Steeds meer lumineus
En harmonieus
De Godheid zal geven . . .

Chris Bouter

http://www.is888.nl
 
herfst 1977
ingezonden 6 september 2005