Het loon van de zonde is de dood
genade wil God ons geven.
Maar, wil je Christus genade niet,
dan grijnst de dood je tegen.
De poorten van de hel die zijn
bepleisterd en behangen
met wonderschone leugens
om luchthartigen te vangen.
 
Maar ook de eigenwijze mens,
de trotse, van nature,
betaalt eenmaal de kosten,
satan legt hem in de luren.
O zie, hoe diep de put, de kloof...
Moet hij nog dieper zinken
en dat zijn ziel tot prooi en roof
wordt: satans spijs en drinken?
 
Op ‘t diepste van die steile put
komt hij daar tot bezinnen?
Roept hij tot God, zijn steun en stut... ?
Dan mag hij nieuw beginnen.
Hoe groot is Gods gena, zelfs daar:
Gods Zoon schenkt ‘t ware leven.
O, word je van Zijn kracht gewaar
Zijn liefde wil Hij geven.
Laat Jezus toch niet vruchteloos staan
O zoek Hem, vind Hem, neem Hem aan
en word een van Zijn kinderen.
 
Hier zwijgt nu elke andere stem,
dit ‘t ware licht niet bracht.
Gods eeuwig woord leidt slechts tot Hem
Licht, in jouw zwartste nacht.
Laat varen elke bron van schijn
Mag Jezus ook jouw Leidsman zijn
en zing voortaan dit lof-refrein:
“Het is volbracht... voor mij!”