Ze hadden haar betrapt
en wilden wel eens weten,
wat Jezus zeggen zou,
van wat zij had misdreven.
Hij, die harten doorgrondt
en al hun boosheid zag,
schreef rustig in het zand.
 
Al schrijvende, sprak Jezus:
wie van u is zonder zonden,
hij…. werpt de eerste steen.
De mannen die er stonden
raakten erdoor verward,
want, wie is zonder zonden
en verdwenen één voor één.
 
De Heer, die hen zag gaan,
vroeg: vrouw, die mannen,
zijn ze allen weggegaan,
hebben ze niet geoordeeld?
Nu, ook ik veroordeel niet,
uw zonden zijn vergeven,
maar, zondig nu niet meer.