Hoe ver moeten wij gaan in ’t vergeven,
zeventig maal, zeventig maal, zei U
zo wij op de linker wang worden geslagen
staan wij onze rechter wang niet toe
maar keren ons dikwijls in woede.

Heer, van smaad en spot zijn wij zo moe.

Mensen zijn zulke wrede wezens
die geen medelijden hebben met een kind
die strijdt tegen armoe en voor rechten
maar willen naar eigen mening knechten
die genade in Gods ogen vindt.

Heer, bent U dan niet het geweld zo moe?

Hoe ver moeten wij gaan in ‘t vergeven,
zeventig maal, zeventig maal, zei U
Heer, het bloed van dat kind klaagt hem aan
die straks ook eens voor U zal staan
U oordeelt onbevooroordeeld naar Uw recht.

Leer ons met elkander leven
zoals U óns aan het kruis hebt vergeven.