Zal niet het hoofd van goud
gedragen door de zilveren buste
nog steeds fier rondzien
als zal hij in eeuwigheid zegevieren
met zijn speer van cederhout?

Zelf zal hij het brons zijner lende
gieten in welgevormde maat
waarvan de kracht zal stralen
overgaand in blinkend gepolijst ijzer
waarmee zijn been vijanden vermorzelt.

Ach hoe zwak is toch zijn grondvest
waar blijft straks al zijn macht
als zijn fundament van klei
vernietigd wordt in één nacht
zijn voeten door een steen weggeslagen.

Zijn speer zal breken als een twijg.