Waarom hebben wij de neiging,
'dood' te zien als een bedreiging.
Als de 'dood' aan ons voorbij ging,
leefden wij dan minder bang?
Maar de 'dood' en ook het 'lijden'
is op aard niet te vermijden.
Hoe we er ook tegen strijden,
het beheerst ons levenslang.

Dus de 'dood' houd je niet tegen
af en toe is het een zegen,
maar komt meestal ongelegen
als een dief in donk're nacht.
Ook al willen wij hem stoppen,
hij komt toch weer op de proppen
en zo laten wij ons foppen,
als hij komt heel onverwacht.

Dan jaagt hij ons op de stuipen,
komt geruisloos binnen sluipen.
We proberen weg te kruipen,
maar dat heeft geen enk'le zin.
Want hij zal naar ons op zoek gaan
en dan onverbidd'lijk toeslaan.
Dus we doen er werk'lijk niets aan,
als de 'dood' ons zegt: 'Ik win'.

De 'dood' denkt te triomferen,
maar weet dat zijn kansen keren,
als wij van God willen leren,
dat 'dood' 't 'leven' niet bederft.
Want God heeft de 'dood' verdreven
en Hij heeft Zijn Woord gegeven:
'Wie in Mij gelooft zal leven,
zelfs ook wanneer hij sterft'.