‘k Las over blijdschap in de hemel
wanneer een zondaar zich bekeert,
ik dacht aan hen die U zo dierbaar zijn
maar zich van U lijken te hebben afgekeerd
en die ik wel naar U zou willen drágen
maar als ‘k mijn eigen hart bekijk,
hoor ik beschaamd mij aan U vragen:
Is er bij U al blijdschap over mij?