Daar stond een ventje,
vijf jaar oud in Kanaän,
maar wat er gebeurde,
hij begreep er niets van.

In de woestijn kwamen er
manna en kwartels neer,
zo kregen ze hun voedsel
iedere dag van de Heer.

Nu was zijn moeder
aan het bakken gegaan,
en hij had gezien hoe zij
dat allemaal had gedaan.

Samen aten zij ervan
tijdens het Pesachmaal,
en vader vertelde
daarna een verhaal.

Hoe goed God voor
Zijn volk was geweest,
en daarom vierden
zij het Pesachfeest.

Jozua 5: 10-12