Mijn braambos staat nog steeds in brand
en heilig is de grond die wacht.
'Zeg mens, wat heb je in je hand,
waar liggen gaven en je kracht?
Je moet aan 't werk, zeg nu niet nee,
ik kan niet, want ik spreek zo slecht.
Je weet, Ik ga toch met je mee
en 't eerste woord is al gezegd.'

'Zeg mens, wat heb je in je hand?
Zeg niet, 'het is een staf alleen.'
Mijn vuur zet zelfs je hart in brand,
aarzel niet meer, maar ga nu heen.
Mijn kracht ligt zelfs in staf en slang,
mijn woord klinkt verder in jouw werk.
Grijp dan haar staart en wees niet bang,
Ik geef je moed en maak je sterk.'

'Zeg mens, wat heb je in je hand?
Ik vind het niet te simpel en te min.
Ik maak gebruik van moed en van verstand,
maar zeg nu niets daar tegenin.
Grijp nu je staf, ze is geen slang.
Strek nu je hand, niet zonder kracht.
Want Ik ga mee, wees niet meer bang.
Ik ben die ik eeuwig ben, met macht.'

Exodus 3.