een tuin voor het brood en de wijn.
De mens kreeg de vruchtbare aard;
ze mochten er rentmeester zijn.
De Eeuwige gaf mensen zijn zegen,
en schonk hun de tuin van zijn hand.
Hij reisde langs velerlei wegen
en kwam weer als Heer in zijn land.
Hij vroeg naar de vruchten, het koren,
de opbrengst van werk en van tijd.
De arbeiders wilden niet horen
en tot geen betaling bereid.
Ze namen het brood en de beker.
ze spraken: 'Wij delen het niet.
Wij deden het werk, dat is zeker
en nemen wat de opbrengst ons biedt.'
De Eeuwige zei: 'Ik zal zenden
de zoon van mijn leven, mijn hart.'
Maar toen ze hem allen herkenden
brachten zij hem dood en smart.
De Eeuwige plantte een wijngaard,
een tuin voor het brood en de wijn.
Hij wilde voor heel deze aarde
het brood en de drinkbeker zijn.
brachten zij hem dood en smart.
De Eeuwige plantte een wijngaard,
een tuin voor het brood en de wijn.
Hij wilde voor heel deze aarde
het brood en de drinkbeker zijn.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.