Al gij volken klapt in de handen,
juicht Gode toe met jubelgeluid;
Hij is Koning van alle landen,
Hij zal dat zijn, roept Zijn glorie uit.

Hij is Koning voor alle volken
en voor alle naties, wereldwijd;
wij zien de Psalm Zijn lof vertolken,
dat ligt vast voor tijd en eeuwigheid.

Hij Zelf heeft Israël verkoren,
om een zegen op aarde te zijn
voor alle volken, zij behoren
alle tot Zijn rijk en Zijn domein.

Hij is ten hemel opgevaren
en zal weerkomen in heerlijkheid,
Zijn glorie zal zich openbaren
in de tijd en voor de eeuwigheid.

Psalmzingt voor onze Koning, psalmzingt,
Hij is Koning der ganse aarde,
Hij wordt met lofliederen omringd;
Zijn heil: dat heeft eeuwigheidswaarde.

De naties gaan naar Jerusalem,
daar eren zij Hem als hun Koning;
als volk van God horen ze Zijn stem,
bij Hem, in Zijn heilige woning.

Godes zijn de schilden der aarde;
Hij, de Heere, is hoog verheven;
Hij, Die het koningschap aanvaardde:
is onze Heer, van God gegeven.

bij Psalm 47.