Je bent maar een grootmoeder, Lois.
Je leven spoedt al naar het eind.
Maar... weet je wel wat er zo fijn is?
Je bent met Gods liefde bekend.
Zijn eindeloze trouw en barmhartigheid
heb jij op je nageslacht uitgespreid.
 
Je dochter Eunice liet jij weten,
hoe Gods woord onze aandacht vraagt.
Je nakroost zal nooit meer vergeten:
‘t Is Hij, die ons troost en draagt.
Zo zoekend die Gods-hand is al wat je deed,
die leidde dwars door onze zorgen, elk leed.
 
Voor jou was de bron van het leven
heel dicht bij je Schepper te zijn.
Je dronk uit het hemels gegeven.
Ja, dat hield jou zuiver en rein.
Hier zie je ‘t gebeuren: Gods rode draad,
die dwars door geslachten Zijn spoor achter laat.
 
Zo kennen wij kleinzoon Timotheus.
En nog gaat Gods woord steeds voort.
O, weet je wel wat nu zo fijn is?
Hij heeft ‘t al van oma gehoord.
Jouw voorbeeld o Lois op ‘t nakroost gericht
bracht miljoenen zondaars in het reddende licht.
 
Je bent maar een grootmoeder, Lois
bestempeld met ‘t heil van Gods vree.
En weet je wel wat er zo fijn is?
Jij telt al de eeuwen door mee.
En keek je maar heel even om de hoek,
dan riep je verbaasd: ‘Heeeeeee....
 
ik sta in Gods boek!’

(2 Tim. 1:5)