Een stille schepping werd tot leven,
je bent de vrouw die toekomst baart.
De moederschoot mocht jij ons geven,
jouw liefde heeft ook ons gebaard.

Je was de moeder van het leven,
je werd de moeder die de dood
haar plaats en rust niet wilde geven,
jouw hartstocht baarde ook de dood.

‘Ben ik mijn broeders hoeder’ zei je zoon,
Maar hij brak stuk wat leven was,
Verbitterd en verloren.

Jij rust nu en van bitt’re zonden schoon,
bloeit op deez’ aard’ een nieuw gewas:
God zelf heeft Hem verkoren.