Hij is mijn omgeving,
gebeurt om mij heen.
Geen tel is bestaanloos,
zo eeuwig omwezig,
een wervelend beving.

Hij is mijn omgeving,
Hij woedt om mij heen.
Bestormt mij van voren
en blaast ook van achter,
orkanend beleving.

Hij is mijn omgeving,
bemint om mij heen.
Omarmt mij reikhalzend
en stort met zijn liefde,
zoekt steeds de verkleving.

Hij is mijn omgeving
en zwaait om mij heen.
In één grote glimlach
lokt wuivend belovend
mij in Zijn verweving.

Hij is mijn omgeving,
verkeert om mij heen.
Als ik eens alleen wil
voel ik Zijn verdriet
en ook Zijn vergeving.

Hij is mijn omgeving.
Hij geeft om mij heen.
Het is mij te veel en
ik kan er niet bij,
zo'n woeiend doorleving.

(Naar psalm 139)