Is dit nu geworden de tempel van hun God
Marktlieden met dat oorverdovende gekrijs
Niet langer gehoorzamend aan Zijn gebod
Waar allen zo ver weg zijn van het paradijs

Hevig in opstand doet het Hem veel verdriet
Hoe durven ze Zijn Vaders huis zo te onteren
Horen en zien ze deze heiligschennis niet
Moeten zij niet nodig een wijze les leren ?

Hij staat erop hen één voor één uit te drijven
Elke veehandelaar, koopman en woekeraar
Opdat hier wederom vroomheid zal verblijven
Toornig staat Hij reeds met Zijn gesel klaar

Hij zegt : Neemt gij dit alles hier vandaan
Het huis Mijns Vaders is geen verkoophuis !
Gebiedend zien ze Hem daar allen staan
Hij slaat met de gesel in zwiepend gesuis

Ze zijn wel gedwongen te buigen voor Hem
Wagen met zijn allen Hem niet te weerstaan
Hier wordt recht gesproken door Gods stem
De oneerbiedigen zijn nu verplicht te gaan

            .............................................

Klaar liet Hij met dit voorval doorschijnen
Dat Hij Gods tempel ziet als een groot goed
Waar iedere onreinheid uit moet verdwijnen
En geen ongerechtigheid in woekeren moet

Zo behoren we onze lichaamstempel te eren
Onze lusten en begeerten er ferm uit te slaan
Omkoopbaarheid met alle geweld afweren
Willen we in volle zuiverheid voor Hem staan