de Romeinen hadden mij verbannen
naar Patmos, ver weg van Jerusalem
waar de Heer was en zal wederkomen
ik verkondigde dat met blijde stem:
Hij komt, met engelen, met de wolken
met grote macht en kracht in heerlijkheid:
de Heer komt, zichtbaar voor al volken
Koning der Koningen, in eeuwigheid
ik zag zeven gouden kandelaren
met de Zoon des mensen in het midden
tot aan de voeten gekleed in het wit
vol met majesteit, om te aanbidden;
een gouden gordel droeg Hij om Zich heen
Koning der Koningen staat geschreven
Zijn ogen stralen als een vlam van ’t vuur;
getrouw en waarachtig, Heer van ’t leven
zo stond Hij Die tot mij heeft gesproken
Zijn aanzien was als de zon in haar kracht,
als het geluid van vele wateren
zo klonk Zijn stem met heerlijkheid en macht
Hij hield de sterren in Zijn rechterhand
en bij Hem was een scherp tweesnijdend zwaard
zie, aan Hem is alle macht gegeven
Hij is Koning van de hemel en d’ aard
toen ik Hem zag, viel ik voor Zijn voeten
maar Hij legde Zijn rechterhand op mij
en zei: je hoeft niet bevreesd te wezen
de dood en het dodenrijk zijn voorbij
Ik ben de Eerste, Ik ben de Laatste
Ik ben voor u dwars door de dood gegaan
Ik leef tot in alle eeuwigheden
Ik schaar U blij onder Mijn Koningsvaan
bij : Openbaring 1, verzen 9 - 15
ik, Johannes, was op de Dag des Heeren
- Details
- Geschreven door: Jacobsen, Thomas
- Categorie: Bijbeltekstgedichten
- Hits: 54
-