zij waren toen daarheen gebracht,
naar Babel, ver bij hen vandaan;
zover reikte die wereldmacht:
die was toen echt niet te verslaan

zij kwamen in de gunst te staan
bij koning Nebukadnesar
Daniël was hun hoofd voortaan
daar, in het land van Sinear

Sadrach, Abed Nego, Mesach:
hun plaats en functie werd benijd
als men zijn eigen plaats weer zag,
en zie, waartoe het soms wel leidt:

toen, in de vlakte van Dura,
daar stond een groot beeld opgericht;
maar hun hart was vol van Juda
waar God Zijn woning had gesticht

knielen voor dat beeld, op dat uur,
dat eiste Nebukadnesar;
wie het niet deed, wachtte het vuur
daar in het land van Sinear

of onze God ons redden wil,
of niet, dat is aan Hem alleen:
wij gaan voor Hem, gerust en stil
wij knielen niet, dat blijft een: neen

zij werden in het vuur gegooid
dat had men extra heet gemaakt,
die hitte was hoger dan ooit
voor wie ’s konings bevel verzaakt

drie mannen brachten wij in ’t vuur
maar kijk, ik zie een vierde man!
Hij wandelt met de drie, dit uur
hoe is het, dat dit zo zijn kan

Zijn gestalte, die ik hier zie
is als van een Zoon der Goden
nooit zag ik Iemand als Hij, Wie
de drie hier aanbidding boden

Hij is de God van Israël
Hij doet ons Zijn almacht tonen
wereldwijd en ook in Babel:
Heer, wil bij ons zijn en wonen

bij Daniël 3