Uw hand heeft mij vol genade gemaakt;
gered, beschermd, gesteund, geleid;
als ik toch lauw word, bent U het die waakt;
mijn hart opnieuw weer toebereidt.

Mijn tijden zijn zeker; vast in Uw hand,
ik richt mijn oog nu naar boven.
Uw handen zijn trouw en almachtig want
niemand zal mij daaruit roven.

U laat niet los wat Uw hand eens begon;
ik word door U nooit vergeten.
Ik mag bij U die het kwaad overwon
mij dan geborgen nu weten.

Ik kijk naar Uw hand en zie daar mijn naam
naast wonden van spijkers gegrift;
voor eeuwig; ik dank, vouw mijn handen saam;
een Goddelijk liefdesgeschrift.