Jezus zegt: Ik ben de bron van het levende water.
Mens, als je dorst hebt: Kom, drink dan maar veel.
Nu is het tijd. O, wacht niet tot later.
Ik maak de kwijnende harten weer heel.
‘t Zal in jou worden tot een fontein:
Levend water, zuiver en rein.
 
Denk eens aan de woestijnen van ‘t leven:
gevaren en eenzaamheid, wanhoop en pijn.
Raadsels waarop jij geen antwoord kunt geven.
Waarom je moet leven, waartoe je moet zijn?
Zou er ooit iemand kunnen zijn,
die mij verlost van dit dodend venijn?
 
Levende woorden, gelijk waterstromen
als je gestrand bent, in zorgen verstrikt.
Mogen die stromen van zegen nog komen?
‘Ja’, is Gods antwoord. - Jezus beschikt.
Kom naar de bron, waar Jezus zit.
Hij is het antwoord - als jij bidt!
 
Roep Hem maar aan uit je dorrende leven.
Zolang je bent, zo lang is er hoop.
Zijn levenswater, om niet ons gegeven,
hemelgenade, voor goud nooit te koop.
Kom en ontvang het. Drink voor je dorst:
Kom, zodat Jezus je verlost!

(Joh. 4 vs 10 t/m 14)