Mijn geloof is bovenal verheven
zo’n vroom man als ik is er geen
Godvruchtig in heel mijn leven
mijn gangen zijn puur en sereen.

De liefde kent geen ijdel vertoon
ontvangt enkel in gena zijn loon.

Bij onrecht zal ik mij verzetten
in streven naar rechtvaardigheid
met hand en tand richten op wetten
naar eigen inzien aan goed gewijd.

De liefde is geduld en goedheid
overwint alleen in zachtmoedigheid.

Wie niet wil horen zal ik dwingen
onze stem hebben we enkel tot lof
alleen om gewijde muziek te zingen
wie anders beweert maakt ’t te grof.

De liefde is niet grof, niet zelfzuchtig
is alleen aan ieder mens gedienstig.

Geen menselijk falen wil ik ontkennen
maar uitroeien met wortel en tak
godslasterlijkheid zal ik herkennen
hun woorden logen ik met gemak.

De liefde maakt zich niet boos of kwaad
maar strooit slechts het goede zaad.

Zo wij dus kennen het kwaad en goed
voelen wij ook drang die ons beliefde
weten nog niet wat ons meeste groeien doet
in geloof, hoop, maar de grootste is de liefde.

1 Korintiërs; 13: 3-10