Als mijn geloof tot grote daden,
tot wonderen werd aangespoord,
dan stuitte ik op een barricade:
't Geloof werd in de kiem gesmoord.

Moest mijn geloof een berg verzetten,
och, 't kon niet eens een molshoop aan.
Het zou Gods wonderkracht beletten,
als 'k op mijn eigen kracht ging staan.

Ik moet het van mijzelf niet hebben,
want mijn geloof is klein-geloof
en dreigt in zandgrond weg te ebben,
door vrees en twijfel uitgedoofd.

Maar zou ik mij op God verlaten
-Zijn macht reikt boven ons verstand-
dan schenkt Hij kracht in ruime mate,
als 'k slechts blijf lopen aan Zijn hand.

Nee, mijn geloof zal zich beperken
tot een bedroevend resultaat.
Maar als Gód door mij heen gaat werken,
dan worden woorden tot een dáád!

Maar als God door mij heen gaat werken,
dan groeit en groeit het mosterdzaad!
Jelly Verwaal
uit: "Spiegelbeeld"