U die mijn trouwe Landman bent
Mijn ranken in Uw stok geënt
Kan zelf geen vruchten dragen
Want zonder U kan ik niks doen
Al is de wijnstok nog zo groen
Mijn groei zal ras vertragen

Wilt U mij snoeien, wat mij leert
Wat dood is, al wat U niet eert
Zodat ik op kan bloeien
Zorg dat mijn groei niet wordt vertraagd
Zodat het volle vruchten draagt
Steeds sterker zal gaan groeien

Al zijn mijn vruchten nog zo klein
Laat ze in U geworteld zijn
Wilt U ze doen vermeren
Laat mij met al Uw ranken saam
Opgroeien, en Uw grote Naam
Zo bloeiend mogen eren

joh 15:1 t/m 8