er is een Hof, waar ieder graag wil komen:
vol met bloemen, planten en mooie bomen,
daar ontspringen kristalheldere stromen,
een paradijs, met verre gouden zomen

er waren vruchten, om eeuwig te leven,
daar was een boom voor in de hof gegeven
in het midden, omringd door schone dreven,
dat wil de Heer als thuisland aan ons geven

de Heer wandelde er in de avondstond,
daar, in de Hof der Hoven, de vaste grond
waar de Heer Zijn heerlijkheid weerspiegeld vond:
Hij wil die met ons delen, te aller stond

vrede op aarde, in ons: welbehagen,
God met ons, voor al onze levensdagen,
Vader, aan Wie we alles mogen vragen
Wiens liefdevolle aangezicht wij zagen

het is om onze schuld verloren gegaan,
dat is het loon voor wie eigen wegen gaan;
toen is onze Heer naar Golgotha gegaan:
Hij Zelf heeft daar onze schuld geheel voldaan

de Hof van Eden is door Hem herwonnen,
Hij laat niet gaan wat Zijn hand is begonnen;
wat satan heeft gedaan en heeft verzonnen:
’t wordt hem uitbetaald !, hij is overwonnen

wij mogen vooruit zien naar ’t eeuwig heden,
de Heer rekende af met ons verleden
met wat wij nalieten en wat wij deden;
de Heere is een hoorder van gebeden

de Hof van Eden, waar we mogen komen,
vol fleur, met bloemen en met levensbomen:
daar is de Heer!, bij klare waterstromen
in ’t paradijs, het land van onze dromen

bij Genesis 2 : 8 – 14; Genesis 3;
Lucas 23 ; 43; Openbaring 22 : 1 - 5