Vol diepe verwondering
over Gods macht en alvermogen.

Schaamte over de zonde
die mijn leven brak en heeft verbogen.

Vrede voor mijn angstig hart
door Vaders grote mededogen.

Dankbaar dat mijn Heer en Heiland
met ontferming was bewogen.

Maar ook pijn en droefenis
om verdriet en onvermogen.

Vreugde in de Heer
zelfs met tranen in mijn ogen.