Een sterke hand borduurt de wand
rondom mijn ziel.
Terwijl ik kniel,
- omringd door 't rood
geweven draad
dat reeds mijn
leven lang de
gaten van mijn ziel
opvullend wil bedekken,
verhullend al 't bedreven kwaad -
hef ik mijn stoffelijk gelaat
naar Hem
en dank slechts uit genade.