U bent mijn brood, mijn klare wijn.
Het manna in mijn zandwoestijn.
De waterbron waarnaar ik smacht,
Mijn lichtspoor in een donk're nacht.

U bent mijn metgezel in eenzaamheid.
Mijn wapenbroeder in de strijd.
Mijn grote steun en toeverlaat,
In een wereld bol van kwaad.

Heelmeester, Heer, Messias.
U, mijn radar, mijn kompas.
U bent mijn anker, dat zich hecht
In het heil, voor zondaars weggelegd.

U bent mijn toekomst, mijn verleden.
Mijn houvast in het heden.
Dankbaar ben ik, dag aan dag,
Dat ik U zó ervaren mag.