Als ‘k op een vroege voorjaarsmorgen,
Wandelend, de ochtendmist trotseer,
Dan voel ik mij vrij, maar ook geborgen,
Omdat ik mag wandelen met de Heer.

Als ochtendsluier dan je haren wast,
En vogels jou een concert bezorgen,
Dan voel ik mij gezegend, blij verrast,
En dank ik Hem, voor deze morgen.

Als zonnestralen de damp verjagen,
En de natuur zijn schoonheid toont,
Dan voel ik, dat deze dag zal slagen,
Omdat Jezus Christus, in mij woont.

Zo gaat ook deze wandeling gepaard,
Met dank, met lofgezang, gebeden,
Ook al ga ik ver, van huis en haard,
U blijft mijn Gids, op al mijn schreden.