“Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht”.
Ik was twaalf jaar en onomwonden
heb ik ’t mijn ouders aangezegd.
 
’t Was op een schoolfeest, jaarafsluiting.
Bij ’t orgel werd er gestudeerd.
Vandaag voor velen  een aanfluiting,
maar toen werd niemand nog bezeerd.
 
We zongen trots ’t Van Woensel- Kooy   lied,
we wisten nog waar ’t over ging….
Maar velen weten tot  vandaag niet
van Hem, die aan een kruishout hing.
 
Ik koester mijn herinneringen:
geloven moet je vroeg gaan doen.
Want later zul je veel meer zwijgen,
voor anderen,  dat heet fatsoen.
 
Fatsoenlijk moet je nu wel leven,
met weinig oordeel, veel respect.
De ander moet je ’t voordeel  geven,
die niet geloven zijn “gebekt”.
 
Ze kunnen je zoveel vertellen,
van Darwin en de hele zooi….
Pas op, laat je geloof niet pellen:
want wat  je hebt….is toch zó mooi !
…………………………………………………………..