De schepping die de Heer ons heeft gegeven,
de wind die ritselt, ruist door bladergroen,
de bij, de bloem in geel en vermiljoen,
ik mijmer bij een web ragfijn geweven.

Goed voelen, proeven, 't wondere beleven,
gedachten die eens hebben niets te doen,
de zomer, 't zorgeloze zonseizoen
van warme dagen wolkenloos omgeven.

Geluiden dringen door, in schril contrast
met deze vrede van de atmosfeer.
Verpozen 't oog in schoon onaangetast,

een dankgebed welt op voor onze Heer,
die maakt volmaakt, de Meestercineast.
Van vreugde zingt het hart te Zijner eer.