Uit God kwam je gegaan,
tot God zul je steeds komen
in pendelaarsbestaan
tussen twee godedromen.
 
Tot bron van levend water
tastend aan licht gekomen
je pendelaarsbestaan
tussen twee godedromen.
 
Aldoor de nacht voorbij
zoekend naar waterstromen
je pendelaarsbestaan
tussen twee godedromen.
 
Zo God bij je ontstaan
en God aan al je zomen
in pendelaarsbestaan
tussen twee godedromen.