In je moeders schoot geweven
Tot een wonder van bestaan
Kwam je bij ons in het leven;
Dankbaar zeggen zij jouw naam.

Opnieuw mogen wij beleven
Wat wij zien maar niet verstaan
Welk een groot geheimenis
Jong geboren leven is.

Aan een lange reis begonnen
die een levensloop beslaat,
Zul je door een wereld trekken
Waarin heel veel kwaad bestaat.

Al vanaf je eerste schrede
Bidden wij dat met je gaat,
Die ons geest en adem geeft
En ook jou geschapen heeft.

Hoeveel liefde wij ook geven
En hoe weerbaar je ook wordt,
Kwetsbaar zul je altijd blijven;
Mensenmacht schiet toch tekort.

Door de doop ben je opgenomen
Kind van mensen, kind van God,
In de kring hier om je heen,
Leven kun je niet alleen.
Marijke Koijck-de Bruijne