En zal nu tijd van sterven komen
van lijden en zo veel verlies
van troosteloos mijmeren en staren
in doelloze gedachten zwijgend stil
de toekomst reeds passeren
 
hoop voor komend leven bannen
hullen in koude en opstandigheid
alleen sombere herinnering
aan schone warmte die ijlings ging
waarop wij nu niet kunnen teren.
 
Niet zal de tijd door droefheid kwijnen
vanaf begin is ’t leven hoop
misschien zal schoonheid verdwijnen
als jaargetijde in een levensloop
maar toekomst is bevestigd in de doop.