Haar voeten gingen als een hinde
haar weg met God, die zij beminde
Door donkere dalen en ravijnen
Haar hand lag stevig in de zijne
 
Haar blik gericht op dat wat voorlag
de eindstreep, die ze in de verte zag
Ze stapte door en liep met vreugde
naar dat, waar ze zich zo op verheugde
 
De stad versierd met parels
en de gouden straten
waar ze aangekomen, al haar
moeiten  achter zich mocht laten