In de vroege ochtendmist
loop ik mijmerend door het veld
de dauw bespat mijn voeten
een vogel zingt of hij mij iets vertelt
ik zie een vrolijk haasje huppelen
een kikker plonst geschrokken in de sloot
mijn hart laaft zich aan Gods schepping
maar er doemt 'n ander beeld op voor mijn oog

alles is hier zo vredig en zo stil
dat het welhaast onbevattelijk is
dat er zoveel door zo velen wordt geleden
dat er op steeds meer fronten onrust is
langzaam loop ik terug naar huis
plotseling versta ik dat ene vogellied
in de gebrokenheid van deze wereld
riep hij "Jezus komt, mens vrees dus niet"