Maranata, Heer kom spoedig
zing ik ’s zondags in de kerk.
Maar is dat niet overmoedig
is ’t verlangen wel zo sterk.
Als ik biddend zit gebogen
ben ik soms heel bang voor Hem.
Voor de vuurvlam in zijn ogen
voor de donder van zijn stem.
Hoe zou ik ooit kunnen leven
bij zijn grote heiligheid.
Heel mijn lichaam staat te beven
voor zijn grote majesteit.
Toch mag ik mijn Heer ontmoeten
zonder angsten voor Hem staan.
Hij ging voor de zonden boeten
heeft ze ook voor mij voldaan.
‘k Zal mijn hand in zijn hand leggen
steunen op zijn liefd’ en kracht.
Stamelend durf ik dan zeggen:
ja Heer Jezus, kom, ik wacht.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.