In slapend greppelgras toont het speenkruid
zijn gele spitsjes vol verborgen strijdlust,
die nietig blijft, ofschoon trots en bewust,
koude zuchten of harde hagel stuit.

Onder kale beuken, op de modderkluit,
glanst opwekkend wit, vaak door wijn gekust:
bosanemonen geven grondkevers rust,
dekken teder de dorre bladerhuid.

De tooi van deze bescheiden bloemen
komt steeds weer als broze, vluchtige pracht,
mag zich de reine jonge Schepping noemen.

Wanneer het Einde der wereld eens wacht,
zullen mensen de kleine bloeiers roemen
om hun zuiv're, nimmer vergane macht.