Verwonderd loof ik de naam van Hem,
Die voor mij intreedt en Zijn stem
van liefde aan mij wil verwoorden.
De snaren van mijn ziel zingen de dankbare akkoorden
omdat zijn wonderen mij steeds verheugen,
mij voeren uit mijn eigen weg, mijn eigen leugen.
Ik richt mijn hart tot deze God
Die mij bewaart, niet m' aan het lot
van ondergang heeft prijsgegeven.
Ik loof mijn God. Hij geeft het leven
aan al wie tot zijn volk behoren.
Heilig zijn naam, Zijn heil is ons beschoren
opdat wij leven tot zijn eer:
voor eeuwig noem ik Hem 'mijn God, mijn Heer.'
Frans den Harder