Bezing de goedheid van de Heer.
Noem hem genadig, geef Hem eer.

Toen alles mij tot in de diepte zinken liet
Mijn stem verstilde, verstomde tot een angstig zwijgen,
was Hij de Heer die altijd bijstand biedt,
wist ik mij veilig in zijn hand, werd ik Zijn eigen.

De nacht die mij omringende met geweld
m' omsingelde, mij machtloos maakte, bijna dood,
werd in Zijn naam in 't stof terneer geveld
nu prijs ik Hem, Zijn naam is groot.

Waar ondergang, vernedering mij viel ten deel,
richtt' Hij mij op, maakte voor mij de nieuwe morgen,
Hij maakte licht, Hij riep mij wakker en geheel
werd dit de nieuwe dag, zonder dat dreigend aardse zorgen.

Wat was verworpen, tot de dood gedoemd
nam Hij in handen, geeft het een plek met ere.
Het opgewekte volk wordt met zijn naam genoemd
en maakte ons tot voorbeeld, Looft de Here.

Een ongekende dag vol vreugd' heeft Hij aan ons geschonken,
een nieuw bestaan ontloken in een hemels dageraad.
Waar leven herleefde, had Zijn stem geklonken,
keerden wij ten goede, verdreven werd het kwaad.

Gods licht schijnt over ons. Verbaasd zien wij de dag
waarop zijn glorie klinkt, wij zijn genade vinden.
Nog stil van vreugde klinkt uit onz' mond een gulle lach.
Hij geeft nieuw leven, maakt ons zijn beminden.

Frans den Harder