Mijn ogen zien op naar de bergen
en zoeken hulp van wie een helper is.
Hulp geeft de Heer, Hij wil zich niet verbergen,
hemel en aarde in Zijn naam onz' erfenis.

Hij stelt mijn voeten vast. Hij doet mij hopen
dat Hulp en Heil behoedt als pijn mij ziel belaagt.
Hij laat mij vrijuit op de aarde lopen,
dat niet mijn hart naar kou of warmt' van mensen vraagt.

De Heer is in het kwade tot een Herder,
behoedt de ziel die arm is of versteend.
Hij leidt van het begin tot 't einde verder,
Hij is het die een eeuwig huis verleent.
Frans den Harder