U bent God. U hebt ons altijd bijgestaan.
Wij zijn niet ijdel, leven niet van eigenwaan.
De vijand riep steeds dreigend woorden uit,
wild' ons vermoorden, verdelgen met haar en huid.

Het was of wilde beesten ons wilden verscheuren,
de aarde met 't vermoorde bloed rood wilden kleuren.
Het was of wij ten onder gingen in de diepe zee,
de haat en het venijn nam alles van ons mee.

Godlof, de Heer liet ons niet gaan,
Hij was het die rondom ons wilde staan.
Wij werden gevangen, en verstijfd tot in de dood,
maar God was het die ons zijn uitkomst bood

Wij roepen uit: 'De hulp komt van de Heer,
Hij schept een nieuwe hemel en een nieuwe aarde weer!'