Verrassing is 't dat U, mijn God,
mij wegvoerd' uit mijns vijands hart.
Toen 'k tot U riep
gaf U nieuw leven,
vertrapte U de dood
en uit het graf herrezen
mag ik herboren verder gaan.

U eer ik, God met jubelende woorden,
met zingen en een stralend instrument,
mijn leven lang bent U mijn held.
Ik kan niet dalen in de groeve.
Wie dood is en niet leeft,
zal nooit U meer zó kunnen loven
Wees mij een God die helpt.

Waar rouwklacht was,
doet U de vreugde keren.
Waar somber zwart mij hulde in de nacht,
dáár is Uw hand, die mij een feestkleed weeft,
Nooit meer, mijn God, wil ik verzwijgen.
'k Wil loven om wat U mij doet.
U bent mij God, ik ben geborgen,
U draagt  mij, keert tot U mijn lot.


Frans den Harder


10 november 2005