Wanneer wij U ontmoeten, Heer,
dan waaien stormen door ons leven
en laten onze klachten d' aarde beven,
o God, hoe vinden wij U weer?

Wanneer wij U ontmoeten, Heer, 
dan zeggen wij, in onze geest verbolgen
dat wij, in eenzaamheid verzwolgen,
Uw liefde niet meer vinden, nergens meer.

Maar zwijgt 't geweld van onze storm en wind
en komen wij, ’ t gelaat verborgen,
bij U met onze aardse zorgen,
dan bent U ’t die in ons in stilte vindt,
ons moed geeft om te gaan en kracht,
ons in Uw armen neemt, zo zacht.

bij: I Koningen 19: 9 -18