Als het hart zich opent als een bloem in haar pracht,
Een bloem die ontwaakt uit de doem van de nacht,
Zich ontvouwt om het licht van de stralende zon,
Het licht van De Schepper, haar levensbron,
 
En ik, Heer Jezus, geen angst hoef te tonen,
Wil dan voorgoed in dat hart komen wonen.
Dan sluit ik U in, als de nacht zich weer meldt,
Tot er mijn dagen op aard zijn geteld.
 
Dan kan ik gerust zijn, bestand tegen kwaad,
Dat dreigend, mij naar  het leven steeds staat.
Wil dan  mijn schild zijn en poortwachter Heer,
In een nieuw leven, dat strekt U tot eer.