Niet in een storm,
of in een verzengend vuur,
laat U zich vinden Heer.
Of dat de aarde schudt,
die U laat beven.

Uw Almacht die U mij laat blijken,
is niet in storm of in wind.
U komt mij liefelijk tegemoet,
zoals een koele zomerbries,
op een te hete zomerdag.
het voelt zo goed,

Zo fluistert U o Heer,
mij Uwe Liefde toe,
U sterkt mij,
geeft mij nieuwe moed.
Want U bewaart mij Heer,
geliefd, vol mededogen.

Verbreken doet U niet ,
het teer geknakte riet,
juist als ik ben gebroken,
vind ik genade, troost
in Uwe Vaderogen.

U laat ’t gebroken hart,
voorzeker niet bezwijken,
als kwaad en onheil,
mij dreigende omgeven,
laat U, mij Uw Nabijheid blijken.

Soms in een teken,
dan in een woord,
dat op het juiste moment,
door mij dan wordt gehoord.

Alzo, heft U mij op,
verkwikt mijn geest,
U doet mij in vertrouwen leven.

Want ik mag zeker weten,
U kent mij bij mijn naam,
U zult mij nooit vergeten!

(1 Koningen 19 vers 11 t/m 13)