Al zou het land geen vruchten dragen,
er van een oogst geen sprake zijn,
al zou er reden zijn tot klagen
vanwege alle leed en pijn -

moet ik dan toch nog blijven zingen?
Als golven bruisen hemelhoog,
als duistere machten mij omringen
en het blijft leeg en stil omhoog,

moet ik dan toch U loven, Heer?
Dat kunt U toch niet van mij vragen?
Ooit zei U mij te zullen dragen.

Bemoedig mij dan om steeds weer,
al zie ik haast geen toekomst meer,
het zingend toch met U te wagen.