God,
U die de schepper bent van al wat leeft,
geprezen zij Uw naam.

Ik zag een hommel,
log en zwaar,
zwerven
van bloem naar bloem.

Met gelig stuifmeel
op zijn rug,
zijn poten
en zijn buik,
deed hij zijn vruchtbaar werk.

Te groot leek het
te log,
te zwaar,
voor bloemen teer en fijn.

Toch zwabberde hij
heen en weer
en deed zijn werk.

Dat U dit zegenrijke,
vruchtbaar werk
hebt toevertrouwd
aan zo'n onhandig dier
is mij tot troost.

Geprezen zij Uw naam.

Amen.

Henny Blaak

2005